Dag 94, 95, 96
5 augustus 2016 - La Faba, Spanje
Plaatsen: Santa Catalina de Somoza, El Acebo de San Miguel, Cacabelos, La Faba
Afstanden: 29/31/32 km
Woensdag 3 augustus
De klim naar Cruz de Ferro is zwaar. Niet de stijging, maar het pad is de oorzaak. Veel losse stenen waar het zand is tussen weggewaaid of -gespoeld.
Cruz de Ferro was een emotionele ervaring. Ik heb even getwijfeld of ik dit wil delen, maar ik die het toch.
Vorig jaar juni is mijn moeder overleden. Mijn moeder had wat je een kinderlijk geloof zou kunnen noemen. De verhalen in de Bijbel zijn letterlijk zo gebeurd, als je goed geleefd heb kom je in de hemel en anders niet. We hebben verschillende gesprekken met haar gehad, dat ze toch altijd goed voor pa en de kinderen gezorgd heeft enzo en uiteindelijk hebben we afgesproken dat ze een blauwe vlinder zou sturen als ze 'boven' aangekomen was.
Ik heb sinds haar overlijden geen blauwe vlinder gezien.
Het is de traditie dat pelgrims een steen meenemen in hun bagage. Deze steen staat dan voor een last uit je leven. Deze steen kun je dan bij Cruz de Ferro neerleggen, waarbij je dan symbolisch je last uit je leven achter je laat.
Ik heb dit iets breder getrokken. Als een overledene gecremeerd wordt, gaat er een steen met een nummer mee in de oven. Deze steen blijft dan ter identificatie in de as. Vlak voor ik aan deze tocht begon hebben we de as van mijn vader en mijn moeder uitgestrooid. De steentjes heen ik in mijn rugzak gedaan en vandaag bij Cruz de Ferro neergelegd. Niet als een symbool voor last uit mijn leven, maar als symbool voor het afsluiten van een periode van mijn leven, de tijd dat ik nog ouders had.
Toen ik verder liep, liep ik ineens tussen honderden vlinders, aan beide kanten van het pad. Ineens zag ik ook een blauwe. Voor het eerst in 14 maanden. De tranen liepen over m'n wangen, als ik dit opschrijf weer.
Morgen zou ze 86 zijn geworden.
Donderdag 4 augustus
Ik heb gisteren uiteraard ook de briefjes van mijn vrienden en kennissen bij Cruz de Ferro gelegd, zoals op de foto te zien is.
Over het wandelen valt niet veel meer te zeggen, alle dagen lijken op elkaar. We wandelen soms in groepjes, soms alleen. Deze nacht slapen we in de Albergue municipal van Cacabelos. Rond de kerk is in een halfcirkelvormig gebouw gemaakt, met allemaal kamertje met twee bedden. De open ruimte tussen het gebouw en de kerk is gezamenlijke ruimte, met tafels, gelegenheid om was te doen en te drogen etc. Er kan niet gekookt worden, dus we gaan maar weer eens naar een restaurant voor het overbekende €10-menu.
Op de terugweg lopen we langs een bodega, waar toevallig net een wijnproeverij is.
Marie-Noëlle loopt bedwantsen op.
Vrijdag 5 augustus
We lopen eerst naar Villafranca del Bierzo. Daar is de Puorto del Perdon, waar pelgrims die wegens zieke Santiago niet kunnen halen, alvast vergeving van zonden kunnen ontvangen.
We hebben ontbijt op een plein. Opeens valt me het op. Zes jaar geleden hielt ik hier ook pauze en viel met donderend geraas een stuk muur om van een huis naast een open plek waar een pand was weggestopt. Ik keek toen opeens tegen de achterkant van een keukenblok aan. Groot is mijn verbazing dat de situatie nog geheel hetzelfde is. Bovenverdieping met inkijk, begane grond bewoond.
Het volgende deel van route kan er gekozen worden. Door de bergen, omhoog en omlaag of door het dal van Rio Valcarce. Ik kies voor de laatste, de kneuzenroute, want de klim en afdaling van O Cebreiro komt ook nog en ik wil mijn voeten en benen sparen. Er lopen ook een autoweg en en locale weg door het dal, maar de autoweg loopt hoog een levert weinig lawaai op en de locale weg is niet zo druk. Deze beslissing levert me een lunchpauze van anderhalf uur op als ik op Fruzsina en Andrea wacht waar beide routes weer samenkomen.
De albergue in La Faba is een oud gebouw bij een kerkje. De Hongaarse dames koken met de schaarse spullen uit de locale winkel, meer vulling dan voeding.
Marie-Noëlle loopt rond in vreemde geleende kleding want al haar kleren moeten in de was en de rugzak in een vuilniszak met vergif. Hopelijk zijn alle beestjes nu dood. We mogen pas om zes uur opstaan, maar dat is niet erg want de rest van de klim naar O Cebreiro (ruim 1300 m) gaat over een kiezelpad waar je echt wel daglicht bij nodig hebt.
Afstanden: 29/31/32 km
Woensdag 3 augustus
De klim naar Cruz de Ferro is zwaar. Niet de stijging, maar het pad is de oorzaak. Veel losse stenen waar het zand is tussen weggewaaid of -gespoeld.
Cruz de Ferro was een emotionele ervaring. Ik heb even getwijfeld of ik dit wil delen, maar ik die het toch.
Vorig jaar juni is mijn moeder overleden. Mijn moeder had wat je een kinderlijk geloof zou kunnen noemen. De verhalen in de Bijbel zijn letterlijk zo gebeurd, als je goed geleefd heb kom je in de hemel en anders niet. We hebben verschillende gesprekken met haar gehad, dat ze toch altijd goed voor pa en de kinderen gezorgd heeft enzo en uiteindelijk hebben we afgesproken dat ze een blauwe vlinder zou sturen als ze 'boven' aangekomen was.
Ik heb sinds haar overlijden geen blauwe vlinder gezien.
Het is de traditie dat pelgrims een steen meenemen in hun bagage. Deze steen staat dan voor een last uit je leven. Deze steen kun je dan bij Cruz de Ferro neerleggen, waarbij je dan symbolisch je last uit je leven achter je laat.
Ik heb dit iets breder getrokken. Als een overledene gecremeerd wordt, gaat er een steen met een nummer mee in de oven. Deze steen blijft dan ter identificatie in de as. Vlak voor ik aan deze tocht begon hebben we de as van mijn vader en mijn moeder uitgestrooid. De steentjes heen ik in mijn rugzak gedaan en vandaag bij Cruz de Ferro neergelegd. Niet als een symbool voor last uit mijn leven, maar als symbool voor het afsluiten van een periode van mijn leven, de tijd dat ik nog ouders had.
Toen ik verder liep, liep ik ineens tussen honderden vlinders, aan beide kanten van het pad. Ineens zag ik ook een blauwe. Voor het eerst in 14 maanden. De tranen liepen over m'n wangen, als ik dit opschrijf weer.
Morgen zou ze 86 zijn geworden.
Donderdag 4 augustus
Ik heb gisteren uiteraard ook de briefjes van mijn vrienden en kennissen bij Cruz de Ferro gelegd, zoals op de foto te zien is.
Over het wandelen valt niet veel meer te zeggen, alle dagen lijken op elkaar. We wandelen soms in groepjes, soms alleen. Deze nacht slapen we in de Albergue municipal van Cacabelos. Rond de kerk is in een halfcirkelvormig gebouw gemaakt, met allemaal kamertje met twee bedden. De open ruimte tussen het gebouw en de kerk is gezamenlijke ruimte, met tafels, gelegenheid om was te doen en te drogen etc. Er kan niet gekookt worden, dus we gaan maar weer eens naar een restaurant voor het overbekende €10-menu.
Op de terugweg lopen we langs een bodega, waar toevallig net een wijnproeverij is.
Marie-Noëlle loopt bedwantsen op.
Vrijdag 5 augustus
We lopen eerst naar Villafranca del Bierzo. Daar is de Puorto del Perdon, waar pelgrims die wegens zieke Santiago niet kunnen halen, alvast vergeving van zonden kunnen ontvangen.
We hebben ontbijt op een plein. Opeens valt me het op. Zes jaar geleden hielt ik hier ook pauze en viel met donderend geraas een stuk muur om van een huis naast een open plek waar een pand was weggestopt. Ik keek toen opeens tegen de achterkant van een keukenblok aan. Groot is mijn verbazing dat de situatie nog geheel hetzelfde is. Bovenverdieping met inkijk, begane grond bewoond.
Het volgende deel van route kan er gekozen worden. Door de bergen, omhoog en omlaag of door het dal van Rio Valcarce. Ik kies voor de laatste, de kneuzenroute, want de klim en afdaling van O Cebreiro komt ook nog en ik wil mijn voeten en benen sparen. Er lopen ook een autoweg en en locale weg door het dal, maar de autoweg loopt hoog een levert weinig lawaai op en de locale weg is niet zo druk. Deze beslissing levert me een lunchpauze van anderhalf uur op als ik op Fruzsina en Andrea wacht waar beide routes weer samenkomen.
De albergue in La Faba is een oud gebouw bij een kerkje. De Hongaarse dames koken met de schaarse spullen uit de locale winkel, meer vulling dan voeding.
Marie-Noëlle loopt rond in vreemde geleende kleding want al haar kleren moeten in de was en de rugzak in een vuilniszak met vergif. Hopelijk zijn alle beestjes nu dood. We mogen pas om zes uur opstaan, maar dat is niet erg want de rest van de klim naar O Cebreiro (ruim 1300 m) gaat over een kiezelpad waar je echt wel daglicht bij nodig hebt.
Een mooi geschenk!
liefs,
Sterkte met de laatste kilometers.
Wat een mooie ervaring heb je meegemaakt en top dat je het met ons wilt delen! Toeval bestaat niet daar ben ik zelf ook van overtuigd.
Ik moest tijdens de dienst van vanmorgen aan je denken toen wij het slotlied zongen. Lied 423 Nu wij uiteengaan.
Voor alle mensen op onze weg:
vrede en goeds in elk huis!
Voor al wie komen in Gods huis (waar zich dat ook bevind):
Ga met God!
Vaya con Dios en á Dieu!
Hartelijke groeten en sterkte met de laatste loodjes.
lvgrww
Heel ontroerend! Veel sterkte met de laatste kilometers!
Heel veel dank voor je verhalen, we lezen ze met veel aandacht en plezier. Geweldig, sommige situaties zie je zo voor je als je leest!!
Groetjes Gea en Harry
Dit is toch wel de meest intieme ervaring die je met ons hebt willen delen. Hier wordt je gedragen door God, je hebt het misscien ook wel een beetje voor mij gedaan, het was de dag dat ik afscheid nam van mijn moeder in 1974. Zo zie maar weer, toeval bestaat niet. Veel sterkte met de laatste loodjes, misschien loopt het nu wel lichter voor je. groeten, Hinke
Ik ben blij dat je je emoties toch op papier hebt geschreven. Ik ken je ouders niet, maar ik kon wel in je huid kruipen om het aan te voelen. Bedankt. Goede reis verder.
Geweldig dat je zo ver bent gekomen. Wat een bijzonder verhaal van de blauwe vlinder! Toi,toi,toi voor de laatste loodjes.